Les 3 Sluitertijd, wat is dat, en hoe moet ik het gebruiken?
* Fotograferen = Schrijven met licht.
* Bij fotografie staat of valt alles met licht en belichting. Te weinig licht betekent dat je detail verliest (verdwijnt in zwart), te veel licht ook (verdwijnt in wit). De sluitertijd van de camera bepaalt hoeveel licht er op de sensor valt en dus ook hoeveel detail je in een foto ziet. Maar ook hoe scherp of onscherp de foto er uit komt te zien.
* Sluitertijd is één van de belangrijkste elementen in de belichtingsdriehoek.
Belichtingsdriehoek: sluitertijd, diafragma & ISO.
* De sluiter bevindt zich tussen de lens en de sensor, en bepaalt in combinatie met het diafragma de hoeveelheid licht die op de sensor valt. Sluitertijd is het aantal seconden dat de sluiter openstaat, en hoelang het licht op de sensor valt. Het typische klik-klak geluid.
* Simpeler gezegd: hoe langer de sluitertijd, des te meer licht er op de sensor valt. De sluitertijd bepaalt de scherpte van de foto. Hoe korter de sluitertijd, hoe scherper de foto.
* Let op: hoe langer de sluitertijd, des te langer je de camera stil moet houden =bewegingsonscherpte. Gebruik daarom altijd een statief als je langere sluitertijden gebruikt.
* Sluitertijd is één van de belangrijkste elementen in de belichtingsdriehoek.
Belichtingsdriehoek: sluitertijd, diafragma & ISO.
* De sluiter bevindt zich tussen de lens en de sensor, en bepaalt in combinatie met het diafragma de hoeveelheid licht die op de sensor valt. Sluitertijd is het aantal seconden dat de sluiter openstaat, en hoelang het licht op de sensor valt. Het typische klik-klak geluid.
* Simpeler gezegd: hoe langer de sluitertijd, des te meer licht er op de sensor valt. De sluitertijd bepaalt de scherpte van de foto. Hoe korter de sluitertijd, hoe scherper de foto.
* Let op: hoe langer de sluitertijd, des te langer je de camera stil moet houden =bewegingsonscherpte. Gebruik daarom altijd een statief als je langere sluitertijden gebruikt.
Een normale reeks sluitertijden is (van lang naar kort):
8 sec - 4 sec - 2 sec - 1 sec, 1/2 sec, 1/4, 1/8, 1/15, 1/30, 1/60, 1/125, 1/250, 1/500, 1/1000
Elke stap van links naar rechts betekent de helft van de hoeveelheid licht die wordt doorgelaten en op de chip terecht komt. Elke stap van rechts naar links geeft de dubbele hoeveelheid licht. Dus bij een sluitertijd van 1/60 seconde wordt half zoveel licht doorgelaten als bij 1/30 seconde. Hoe hoger het getal, hoe sneller de sluiter weer dicht gaat en hoe minder licht er op de sensor valt.
Lichtmeter
* Er is niet één ‘juiste sluitertijd’, de benodigde sluitertijd – om een goed belichte en niet bewogen foto te krijgen – wordt bepaald door de hoeveelheid aanwezig licht in een scène, de opening van het diafragma en het gewenste effect. De sluitertijd hoef je niet te gokken, daar helpt de ingebouwde lichtmeter van de camera bij.
* Er is niet één ‘juiste sluitertijd’, de benodigde sluitertijd – om een goed belichte en niet bewogen foto te krijgen – wordt bepaald door de hoeveelheid aanwezig licht in een scène, de opening van het diafragma en het gewenste effect. De sluitertijd hoef je niet te gokken, daar helpt de ingebouwde lichtmeter van de camera bij.
* Het streepje in je camera geeft aan of de lichtmeter van de camera vindt dat de foto
precies goed streepje staat in het midden.
onderbelicht streepje aan de linkerkant van het midden of
overbelicht aan de rechterkant van het midden is.
precies goed streepje staat in het midden.
onderbelicht streepje aan de linkerkant van het midden of
overbelicht aan de rechterkant van het midden is.
* Omdat de camera altijd belicht op gemiddeld 18% grijs in de foto krijg je over het algemeen foto’s die redelijk wat details laten zien in de donkere delen en ook redelijk wat detail laten zien in de lichtere delen van de foto (wel afhankelijk van je onderwerp en het aanwezige contrast).
* Maar hierdoor loop je ook het risico dat de mooie kleuren (bijvoorbeeld bij een zonsondergang) wat onderdrukt worden. Dit betekent dat zwart minder zwart wordt en wit minder wit.
* Het loont om zelf de belichting in te stellen of bij te stellen om meer controle uit te oefenen over de foto. Dit kan door te kiezen om iets onder te belichten of juist over te belichten afhankelijk van de situatie. Controleer de handleiding van de camera om te zien hoe je dat voor jouw camera kunt doen.
* Maar hierdoor loop je ook het risico dat de mooie kleuren (bijvoorbeeld bij een zonsondergang) wat onderdrukt worden. Dit betekent dat zwart minder zwart wordt en wit minder wit.
* Het loont om zelf de belichting in te stellen of bij te stellen om meer controle uit te oefenen over de foto. Dit kan door te kiezen om iets onder te belichten of juist over te belichten afhankelijk van de situatie. Controleer de handleiding van de camera om te zien hoe je dat voor jouw camera kunt doen.
Stilhouden& Cameratrilling.
* Hoe langer de sluitertijd is, hoe meer risico je loopt dat de foto bewogen is. Je moet namelijk de camera stil houden zo lang er licht op de sensor valt. Wordt de sluitertijd te lang, dan wordt de foto onscherp door de beweging in je handen als je de camera niet op een statief hebt staan.
* Een ezelsbruggetje:
Als je met een 70-300mm zoomlens op 200mm fotografeert, dan moet je sluitertijd ruwweg 1/200s zijn om een beeld zonder onbedoelde bewegingsonscherpte te kunnen garanderen.
Met een 18-200mm lens op 50mm, laagste sluitertijd ongeveer 1/50s
* Hoe langer de sluitertijd is, hoe meer risico je loopt dat de foto bewogen is. Je moet namelijk de camera stil houden zo lang er licht op de sensor valt. Wordt de sluitertijd te lang, dan wordt de foto onscherp door de beweging in je handen als je de camera niet op een statief hebt staan.
* Een ezelsbruggetje:
Als je met een 70-300mm zoomlens op 200mm fotografeert, dan moet je sluitertijd ruwweg 1/200s zijn om een beeld zonder onbedoelde bewegingsonscherpte te kunnen garanderen.
Met een 18-200mm lens op 50mm, laagste sluitertijd ongeveer 1/50s
* Met zoomlenzen is het dus lastig om uit de hand te fotograferen.
Gelukkig is er beeldstabilisatie techniek ontwikkeld. Hulpmiddelen als Image Stabilisation (IS, Canon) of Vibration Reducation (VR, Nikon) op lenzen kunnen helpen om toch iets af te wijken van dit ezelsbruggetje.
Gelukkig is er beeldstabilisatie techniek ontwikkeld. Hulpmiddelen als Image Stabilisation (IS, Canon) of Vibration Reducation (VR, Nikon) op lenzen kunnen helpen om toch iets af te wijken van dit ezelsbruggetje.
Sluitertijd verlengen of verkorten
De sluitertijd wordt grotendeels bepaald door het aanwezige natuurlijke of kunstmatige (flits) licht. Afhankelijk daarvan kun je aanpassingen doen om tot de gewenste sluitertijd te komen.
Donker? Sluitertijd te lang? Diafragma en/of ISO aanpassen.
Bijv. 1”s f11 iso 400 naar 1/6s f4.5 iso 400 = nog te langzaam naar 1/30s f4.5 iso 1600.
Is er juist te veel licht?
Dan kun je er juist voor kiezen om het diafragma verder te sluiten (een hoger f-getal, bijvoorbeeld f/8 in plaats van f/5.6) of indien je dan te veel scherptediepte krijgt een polarisatiefilter of grijsfilter voor de lens te plaatsen om minder licht op de sensor te laten vallen.
Dan kun je er juist voor kiezen om het diafragma verder te sluiten (een hoger f-getal, bijvoorbeeld f/8 in plaats van f/5.6) of indien je dan te veel scherptediepte krijgt een polarisatiefilter of grijsfilter voor de lens te plaatsen om minder licht op de sensor te laten vallen.
Wanneer gebruik je een langere sluitertijd?
Een langere sluitertijd is nodig als er weinig licht is. Ideaal om 's avonds in het donker foto's te nemen. Wil je bijvoorbeeld vuurwerk op de foto zetten, dan heb je een hele lange sluitertijd nodig.
En een korte sluitertijd?
Bij een hele korte sluitertijd komt er dus weinig licht in de camera. Dit kun je gebruiken om sportfoto's te maken, waarbij het onderwerp snel beweegt, zoals motorcross, formule 1. Ook kun je een korte sluitertijd overdag gebruiken, als het mooi weer is, en dus minder licht nodig is om een foto te maken.
De sluitertijd bepaalt dus in grote mate of een foto bewegingonscherpte te zien geeft
TV.
Wil je je niet bezig hoeven houden met ISO en diafragma, maar wel creatief willen werken met de sluitertijd, dan kun je gebruik maken van de sluitertijdprioriteit stand op de camera (Tv bij Canon of S bij Nikon). Je stelt dan een voorkeur in voor de sluitertijd, de camera zorgt er voor dat het juiste diafragma en eventueel ook de ISO waarde er bij wordt gezocht om deze sluitertijden ook mogelijk te maken.
Wil je je niet bezig hoeven houden met ISO en diafragma, maar wel creatief willen werken met de sluitertijd, dan kun je gebruik maken van de sluitertijdprioriteit stand op de camera (Tv bij Canon of S bij Nikon). Je stelt dan een voorkeur in voor de sluitertijd, de camera zorgt er voor dat het juiste diafragma en eventueel ook de ISO waarde er bij wordt gezocht om deze sluitertijden ook mogelijk te maken.
Effecten.
Je kunt ook speciale effecten bereiken door te spelen met de sluitertijd.
* Beweging bevriezen.
Probeer eens een beweging te bevriezen, bv een snel rijdende auto of trein. Met een korte sluitertijd van 1/1000, of 1/2000 kun je dit bereiken.
Verschil zit wel in hoe het object door het beeld gaat. Door het beeld. Diagonaal of Naar de camera
Probeer eens een beweging te bevriezen, bv een snel rijdende auto of trein. Met een korte sluitertijd van 1/1000, of 1/2000 kun je dit bereiken.
Verschil zit wel in hoe het object door het beeld gaat. Door het beeld. Diagonaal of Naar de camera
* Beweging vervagen.
Wil je een waterval een 'sprookjesachtig' effect geven, gebruik je een lange sluitertijd, zoals 1/8. Een snelle sluitertijd zou elke druppel apart vastleggen.
Of loop je 's avonds door de stad, probeer dan eens een auto te fotograferen met een sluitertijd van 3 seconden. Je krijgt prachtige rode strepen ipv achterlichten..
Ook met stilstaande voorwerpen kun je toch een dynamische foto maken, door met een lange sluitertijd in te zoomen.
* Panning.
Panning betekent dat je met de lens probeert vanaf de opening van de sluiter tot aan het sluiten van de sluiter het onderwerp op dezelfde plek in het beeld te houden. Dit betekent dat je erg precies moet mikken met de langere sluitertijden. De beste tip is hiervoor dat je al voordat je de sluiter indrukt je hat object volgt, je drukt af op het punt waar je de auto wilt vastleggen en ondertussen volg je met de lens de auto mee totdat de foto is genomen (en nog iets erna).
Panning betekent dat je met de lens probeert vanaf de opening van de sluiter tot aan het sluiten van de sluiter het onderwerp op dezelfde plek in het beeld te houden. Dit betekent dat je erg precies moet mikken met de langere sluitertijden. De beste tip is hiervoor dat je al voordat je de sluiter indrukt je hat object volgt, je drukt af op het punt waar je de auto wilt vastleggen en ondertussen volg je met de lens de auto mee totdat de foto is genomen (en nog iets erna).
Je maakt dus een vloeiende beweging met je camera, je volgt het object vanaf het moment dat hij in beeld komt totdat hij uit het beeld verdwijnt en tussendoor druk je af. Hoe vloeiender de beweging, hoe beter het eindresultaat. Deze techniek vergt wat oefening, hoe vaker je het doet, hoe beter de resultaten.
De kunst zit er echter in om snelheid in de foto te krijgen en dit wordt meestal bereikt door de achtergrond door de beweging onscherp te maken en het object scherp in beeld te brengen. En dit effect zie je het beste door de auto van de zijkant te fotograferen. Meebewegen met bijv. een auto geeft een onscherpe achtergrond. Kies een sluitertijd rond de 1/100s zodat de autowielen niet stilstaan, maar beweging suggereren.
Een langere sluitertijd en meebewegen met een auto zorgt er voor dat de auto haarscherp wordt, maar dat er wel beweging in de auto zit doordat de wielen echt draaien en de omgeving onscherp is.
* Door te spelen met sluitertijden en je cameratechniek aan te passen kun je meer dynamiek in je foto’s brengen. Het vastleggen vergt soms iets meer oefening van de fotograaf, maar de resultaten zijn de moeite waard.
De kunst zit er echter in om snelheid in de foto te krijgen en dit wordt meestal bereikt door de achtergrond door de beweging onscherp te maken en het object scherp in beeld te brengen. En dit effect zie je het beste door de auto van de zijkant te fotograferen. Meebewegen met bijv. een auto geeft een onscherpe achtergrond. Kies een sluitertijd rond de 1/100s zodat de autowielen niet stilstaan, maar beweging suggereren.
Een langere sluitertijd en meebewegen met een auto zorgt er voor dat de auto haarscherp wordt, maar dat er wel beweging in de auto zit doordat de wielen echt draaien en de omgeving onscherp is.
* Door te spelen met sluitertijden en je cameratechniek aan te passen kun je meer dynamiek in je foto’s brengen. Het vastleggen vergt soms iets meer oefening van de fotograaf, maar de resultaten zijn de moeite waard.
Opdracht.
Fotografeer hetzelfde onderwerp met verschillende sluitertijden.
Pas vervolgens panning toe. Beweeg met het onderwerp mee.
Kies een onderwerp wat bij je past. Dus bijv. Je kinderen of een sport waar je van houdt.
Extra opdracht:
Maak even foto bij nacht. Gebruik een lange sluitertijd. Gebruik statief of alternatief. Gebruik de zelfontspanner voor zo min mogelijk trillingen.
Fotografeer hetzelfde onderwerp met verschillende sluitertijden.
Pas vervolgens panning toe. Beweeg met het onderwerp mee.
Kies een onderwerp wat bij je past. Dus bijv. Je kinderen of een sport waar je van houdt.
Extra opdracht:
Maak even foto bij nacht. Gebruik een lange sluitertijd. Gebruik statief of alternatief. Gebruik de zelfontspanner voor zo min mogelijk trillingen.
Tip:
Als je niet zo goed begrijpt wat er gebeurt is het handig om een trappetje te maken.
Maak enkele foto’s op dezelfde plaats (desnoods op statief) en stel de sluitertijd elke keer bij.
Ga bijv. van 1/500 naar 1/125 naar 1/30 naar 1/8 en naar 1 sec. Je ziet heel duidelijk het resultaat.
Zorg er wel voor dat je het diafragma aanpast bij elke stap, zodat het streepje in het midden blijft staan. Gebruik desnoods S of TV.
Als je niet zo goed begrijpt wat er gebeurt is het handig om een trappetje te maken.
Maak enkele foto’s op dezelfde plaats (desnoods op statief) en stel de sluitertijd elke keer bij.
Ga bijv. van 1/500 naar 1/125 naar 1/30 naar 1/8 en naar 1 sec. Je ziet heel duidelijk het resultaat.
Zorg er wel voor dat je het diafragma aanpast bij elke stap, zodat het streepje in het midden blijft staan. Gebruik desnoods S of TV.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten