Les 2 Wat is eigenlijk het diafragma?
De Belichtingsdriehoek.
* De uiteindelijke belichting op de foto van een scène wordt bepaald door een samenspel van het diafragma, de sluitertijd en de ISO lichtgevoeligheid.
Het diafragma bepaalt hoeveel licht er op de sensor valt. Hoe groter het getal achter f/, hoe kleiner de diafragma opening en hoe minder licht de sensor kan bereiken.
De sluitertijd bepaalt hoe lang het licht op de sensor valt. Hoe langer de sluitertijd, hoe groter de kans op bewegingsonscherpte door trillingen in camera en lens.
De ISO lichtgevoeligheid bepaalt hoeveel invloed het licht dat op de sensor valt heeft voor de uiteindelijke belichting. Hoe groter de ISO waarde, hoe groter de kans op nadelige ruis in de foto.
Diafragma.
* Het diafragma is een ronde opening achterin de lens, die regelt hoeveel licht er doorgelaten wordt, en je kunt de scherptediepte er mee regelen.
* Het is vergelijkbaar met de PUPIL van het oog. Deze wordt groot als het donker is, klein als het licht is.
* Wordt aangeduidt als f-stops
* Het diafragma is het onderdeel van de camera dat bepaalt hoeveel licht de film of digitale sensor bereikt.
* De sluiter staat een bepaalde tijd open (= sluitertijd), en in die tijd komt er een bepaalde hoeveelheid licht door de lens (= diafragma).
* Door de opening te veranderen, verandert de hoeveelheid licht die op de sensor valt. Een kleiner diafragma (f11) levert een grotere scherptediepte.
* Door de opening te veranderen, verandert de hoeveelheid licht die op de sensor valt. Een kleiner diafragma (f11) levert een grotere scherptediepte.
Scherptediepte is het gebied dat scherp wordt afgebeeld.
De hoeveelheid licht die op de sensor valt bepaalt hoeveel scherptediepte er in de foto zit. = Creatieve manier van fotograferen.
Diafragmawaarde
Diafragmawaarde
* De DIAFRAGMAWAARDE heten F STOPS
Diafragma wordt aangeduid met het ‘f-getal. Dit is de brandpuntafstand (f) gedeeld door de diameter van het diafragma (D). Hieruit volgt een F-schaal die de stappen beschrijft van het diafragma:
De meest gebruikte diafragmawaarden zijn F/1,4 - 2 - 2,8 - 3,5 - 4 5,6 - 8 - 11 - 16 - 22-32.
Bij elke stap van links naar rechts wordt de helft van de hoeveelheid licht doorgelaten.
Makkelijker gezegd: hoe groter het getal, hoe kleiner de diafragma opening, hoe minder licht wordt doorgelaten.
Bij elke stap van links naar rechts wordt de helft van de hoeveelheid licht doorgelaten.
Makkelijker gezegd: hoe groter het getal, hoe kleiner de diafragma opening, hoe minder licht wordt doorgelaten.
* MODERNE camera’s,
f/1 | f/1.1 | f/1.2 | f/1.4 | f/1.6 | f/1.8 | f/2 | f/2.2 | f/2.5 | f/2.8 | f/3.3 | f/3.5 | f/4 | f/4.5 | f/5 | f/5.6 | f/6.3 | f/7.1 | f/8 | f/9 | f/10 | f/11 | f/13 | f/14 | f/16 | f/18 | f/20 | f/22
Klein diafragma (hoge f waarde)
* Bij een KLEIN DIAFRAGMA (vanaf f/11) krijg je weinig licht naar binnen en heb je een lange sluitertijd nodig om een scherpe foto te krijgen. = ALLES SCHERP – GOED VOOR LANDSCHAPS FOTOGRAFIE
Bij een kleiner diafragma (uitgedrukt in een hoge f/ waarde) valt er weinig licht op sensor en neemt de scherptediepte toe. Dit betekent bijvoorbeeld dat je in een landschap ook de achterste rij bomen scherp hebt. Doordat er door de kleinere opening minder licht op de film of lens valt neemt echter ook de sluitertijd toe. De lens moet het licht langer op de sensor laten vallen om de foto genoeg te belichten, er moet licht van verder weg in het beeld de lens bereiken. Hiermee neemt ook de kans toe dat je bewegingsonscherpte krijgt als je de camera beweegt. Een heel klein diafragma is bijvoorbeeld f/18 en f/22, maar we spreken al over klein bij rond de f/10.
Groot diafragma (kleine f waarde)
* Bij een groot diafragma (f/2.8) krijg je veel licht naar binnen en heb je aan een korte sluitertijd genoeg. = GOED VOOR MACRO OF PORTRET
* Bij een groter diafragma (uitgedrukt in een kleine f/ waarde) valt er juist VEEL LICHT op de lens en krijg je veel SNELLER ONSCHERPTE in de achtergrond van je foto. Hierdoor springt het onderwerp als het ware naar voren naar de kijker en geef je daarmee dus extra aandacht aan het onderwerp.
INZOOMEN geeft GROTER EFFECT
Goed focussen is dan erg belangrijk.
Een vol open diafragma is bijvoorbeeld f/1.4 of f/2.8.
Dus:
Bij een KLEIN DIAFRAGMA krijg je weinig licht naar binnen en heb je een LANGE SLUITERTIJD
Bij een GROOT DIAFRAGMA heb je een laag getal, krijg je veel licht naar binnen en een KORTE SLUITERTIJD
Bij een KLEIN DIAFRAGMA krijg je weinig licht naar binnen en heb je een LANGE SLUITERTIJD
Bij een GROOT DIAFRAGMA heb je een laag getal, krijg je veel licht naar binnen en een KORTE SLUITERTIJD
Diafragma en Sluitertijd
* Het diafragma werkt in stappen, elke stap heeft een halvering van het licht tot gevolg, en heeft een één-op-één relatie met de sluitertijd.
Als je het diafragma kleiner maakt (minder licht), moet je om dezelfde belichting van het onderwerp te krijgen de sluitertijd verlengen. Laat het diafragma meer licht door dan moet de sluitertijd worden verkort om dezelfde belichting te krijgen. Zo heb je (afhankelijk van de hoeveelheid licht die beschikbaar is) de mogelijkheid om te kiezen voor een bepaalde scherptediepte van een scene.
Als je op f/18 wilt fotograferen om de scene van voor tot achter scherp vast te leggen, dan zul je merken dat je bij donkere omstandigheden al snel een hele lange sluitertijd krijgt en dat een statief dan onontbeerlijk wordt.
STATIEF = HANDIG BIJ BEPERKT LICHT EN VEEL SCHERPTEDIEPTE
Diafragma-prioriteit AV of A van Aperature = engels voor diafragma
Door deze functie in te schakelen kun je met een instelwieltje of via het menu een f waarde selecteren waarbij de camera er zelf voor zorgt dat de goede sluitertijd er bij wordt gezocht zodat je foto niet wordt onderbelicht (te donker beeld) of wordt overbelicht (te fel beeld).
Scherptediepte
Scherptediepte is het gedeelte in het beeld wat scherp is.
Naast diafragma zijn er nog twee andere factoren die de scherptediepte bepalen:
AFSTAND: hoe dichterbij, hoe minder scherptediepte
BRANDPUNTAFSTAND: hoe groter de lens, hoe minder scherptediepte.
Dus, groothoeklens = veel scherptediepte
Zoomlens = weinig scherptdiepte
Compact camera’s hebben over hat algemeen veel scherptediepte.
Bokeh
Fotografen hebben een term om aan te geven dat de scherptediepte (eigenlijk het onscherpe deel van de foto) mooi is. Ze hebben het dan over een goede of slechte bokeh, maar beter kun je spreken van een aangename of onaangename bokeh. Bokeh is afkomstig uit het Japans en benoemt de kwaliteit van de onscherpte. Over het algemeen wordt het het meest gewaardeerd als je bij een grote onscherpte kleine cirkeltjes kunt zien.
Het diafragma maakt gebruik van lamellen om een grotere of kleinere opening te bereiken. Deze lamellen liggen over elkaar heen, hoe meer lamellen worden gebruikt hoe hoger de kwaliteit van de onscherpte. Als er minder lamellen zijn gebruikt zie je dit in de bokeh terug, de rondjes zijn dan hoekiger.
Objectieven
De f waarden komen terug in de specificaties van objectieven (in het geval van compactcamera’s horen ze ook bij de camera), ze geven de maximum opening en minimum opening van het diafragma aan.
De lichtsterkte van de lens is. Gelukkig zetten de fabrikanten dit duidelijk op de doos en de lens zelf. Een 28-135mm lens kent bijvoorbeeld de toevoeging f/3.5-5.6. Dit betekent dat bij de grootste hoek van 28mm de maximale opening van het diafragma 3.5 is, bij de meeste inzoom op 135mm is dit ‘nog maar’ f/5.6.
Formule:
f-waarde = brandpuntsafstand / diameter opening.
Voorbeeld: 100 mm lens met een openingsdiameter van 25 mm.
f-waarde = 100/25 = 4. Dit is f-waarde of f-stop (relatief diafragma)
Deze "relatieve" diafragma waardes worden F-waardes of F-stops genoemd. )
Opdracht:
Fotografeer een object vanuit verschillende standpunten, maar zodanig dat voor de kijker niet direct zichtbaar is, wat hat object is.
Speel met het diafragma. Zet de camera op M of AV (A).
Denk aan de scherptediepte.
Brandpuntafstand.
Brandpuntafstand.
De brandpuntsafstand van een objectief is de afstand in millimeters tussen het midden van de lens en de plaats waar de invallende lichtstralen samenkomen.
Een korte brandpuntsafstand (bijvoorbeeld 18mm) zorgt voor een groothoek opname. Dat wil zeggen dat er een groot gebied op de foto vastgelegd wordt. Een voorbeeld hiervan is een landschap. Met een korte brandpuntsafstand zul je een heel landschap kunnen vastleggen. Wanneer de brandpuntsaftstand langer (bijvoorbeeld 180mm) is dan zal er slechts een klein gebied vastgelegd worden. Waar je bij een korte brandpuntsafstand het hele landschap ziet, zie je bij een lange brandpuntsafstand slechts een klein gebied uit datzelfde landschap.
De brandpuntsafstand heeft niet alleen invloed op de hoeveelheid informatie op de foto, maar ook op de scherptediepte van de foto. Een korte brandpuntsafstand (bijvoorbeeld 18mm) geeft een grotere scherptediepte dan bij een lange brandpuntsafstand van 300mm. Een diafragma van F5,6 geeft dus op een 18mm brandpuntsafstand meer scherptediepte dan op 300mm. Wanneer je een foto maakt op 18mm zal zowel het onderwerp als de achtergrond scherp lijken. Bij een langere brandpuntsafstand zal het onderwerp scherp zijn, maar de achtergrond vager worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten